We wilden weer een keer, ouderwets, een meerdaagse fietstocht maken. Wel in het buitenland, maar niet te ver weg. Tasjes pakken, een idee van route in het hoofd, en onderweg wel zien waar te slapen.
We kozen voor de Belgische Kempenroute. Die route begint in Antwerpen en eindigt in Maasmechelen. Extra reden was dat de provincie Belgisch Limburg actief het fietsen stimuleert, ook door bijzondere plekken te ontwikkelen. Zo kun je daar fietsen door de bomen, op de heide en door het water. Dat laatste lukte niet, want mijn voorbereiding was een beetje slordig: die doorfietsbare plas ligt niet in de Kempenroute. Reden om snel terug te keren naar Bokrijk.



Mijn beeld van Vlaanderen is grondig veranderd. Ik wist niet dat er in Vlaanderen zoveel bos en zulke grote heidegebieden zijn. Voor mij bestond België uit prachtige Middeleeuwse steden en dorpen, maar ook minder goed georganiseerd gebieden, met wegen gemaakt van genummerde betonblokken, en voor een Nederlander wat rommeliger ruimtelijk ordening. Iedereen bouwt zijn eigen huis op zijn eigen manier. De Kempenroute vermijdt niet alleen steden maar ook dat soort wegen. Het is bijna onafgebroken fietsen door een groene omgeving. Veel foto’s heb ik er niet van genomen. Toch een paar ‘sfeerbeelden’.







Voor de eerste twee nachten had ik wel een Van der Valk hotel in Brasschaat gereserveerd. Vanaf station Breda fietsen we daar naartoe. De tweede dag was bestemd voor een tochtje naar Antwerpen om wat knooppunten aan elkaar te verbinden en om een start te maken met de eerste kilometers van de Kempenroute. Vlaanderen leek toen weer heel erg op Nederland, wegwerkzaamheden en (goed aangegeven) omleidingen. Bijna geen tocht in Nederland zonder op gele omleidingsborden te stuiten; in Vlaanderen zijn ze dan oranje.

We sliepen op bijzondere plekjes, die pas op het laatste moment geregeld. Wel door te zoeken op de mobiel. Niet meer, zoals vroeger, door rond te vragen of toevallig een leuk slaapplek te zien. De eerste nacht verbleven we in het klooster Corsendonk in Oud-Turnhout waar ik ooit cursus gaf aan de medezeggenschap van de Gemeente Tilburg. Daarna sliepen we in een stadshotelletje in Lommel, wat landelijker hotel in As en, na de Kempenroute te hebben voltooid terug in Nederland, een Chateau in Baarlo. Waarvan als laatste dag terugfietsten naar Eindhoven. Zo konden we de tocht afsluiten met koffiestop bij onze favoriete vlaaienbakker daar.




Natuurlijk moest ik de culinaire tradities eer aan doen: frieten met stooffles in Belgisch en ‘zoervleisj’ in Nederlands Limburg. In Maaseik aten we op een bekende plek weer een pannenkoek. En onderweg bestelde Sophie een Burrata-salade zonder Mozzarella. De kleine rondjes Mozzarella waren inderdaad weggelaten, maar een Burrata is…een mozzarella-zakje gevuld met room en stracciatella. Dus had ik een dubbele portie.




En onderweg kon ik mijn verzamelingen molens, watertorens, muziektenten en ‘fietsdingen’ aanvullen.






De Kempenroute is, je kunt hem ook andersom fietsen, een aanrader voor een weekje weg.